PiCCO Trouble Shooting Guide | PulsioFlex met PiCCO-module

Therapeutische interventies

Intra-aortale ballonpomp

Een werkende intra-aortale ballonpomp (IABP) wijzigt de arteriële drukcurve meestal significant en pulscontouranalyse is hoogstwaarschijnlijk niet mogelijk.

Thermodilutiemetings are still possible and valid.

Extracorporale longondersteuning
(ECLS, ECMO, ECLA)

Hulpmiddelen voor extracorporale longondersteuning werken bij een relatief hoge stroomsnelheid. Dit veroorzaakt een indicatorverlies wanneer een thermodilutiebolusinjectie wordt uitgevoerd, wat zorgt voor een meetresultaat dat niet beschikbaar of onbetrouwbaar is.

Thermodilutiemetingen door PiCCO mogen alleen worden uitgevoerd wanneer de apparatuur voor extracorporale longondersteuning niet actief is, d.w.z. vóór of na de behandeling.

Renal substitutietherapie

Continue renal substitutietherapie (CRRT) vindt meestal met een relatief lage stroomsnelheid plaats.
Nauwkeurige thermodilutiemetingen door PiCCO kunnen worden verwacht wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. Thermodilutiemetingen door PiCCO direct na het in- of uitschakelen van de CRRT moeten worden vermeden.
  2. Voordat een thermodilutiemeting door PiCCO wordt uitgevoerd, moet het basisniveau van de bloedtemperatuur stabiel zijn.
  3. De in- en uitstroom van de CRRT-katheter mogen niet in het doorgangstraject van de PiCCO-indicator worden geplaatst.

Hypothermie of hyperthermie

Een significante verandering van de bloedtemperatuur (TB) van meer dan 0,15 °C /min zorgt ervoor dat er geen stabiel basisniveau van de temperatuur kan worden gedetecteerd en het bericht 'Wachten' blijft op het scherm staan.

Zodra de bloedtemperatuur (TB) stabiel is, wordt de melding 'Injecteer xx ml’ weergegeven en kunnen thermodilutiemetingen worden uitgevoerd, ongeacht of de bloedtemperatuur hoog of laag is. De meetresultaten zijn betrouwbaar en nauwkeurig.

In het geval van hypothermie moet zeer koud injectaat worden gebruikt (tot vries nivea)

Partiële longresectie

Longresectieprocedures (lobectomie, bilobectomie, pneumectomie) verlagen in theorie het pulmonale bloedvolume (PBV) en kunnen leiden tot een onderschatting van het extravasculaire longwater (EVLW). Klinische studies tonen het volgende aan:

  1. De hoeveelheid geëxtraheerd longweefsel en pulmonaal bloedvolume komen niet overeen en daarom kunnen er geen correctiefactoren worden bepaald
  2. Een eerste effect op PBV wordt doorgaans uiterlijk twee dagen na de operatie fysiologisch gecompenseerd
  3. Afhankelijk van de hoeveelheid verwijderd longweefsel kan ELWI tot 2 dagen na de operatie worden onderschat.

Beademing met hoogfrequente oscillatie (HFOV)

Beademing met hoogfrequente oscillatie wordt gebruikt voor longbeschermingsbeademing, voornamelijk bij pasgeborenen. De hoge frequentie en lage teugvolumes verminderen de effecten van volumeverschuiving als gevolg van de beademing.

  1. De pulscontour cardiac index (CI), cardiac preload (GEDI) en pulmonaal oedeem (ELWI) worden correct gemeten
  2. SVV en PPV geven niet de volumeresponsiviteit weer

Is het probleem nog niet opgelost?

Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van Getinge.